Flashmob-onderzoek wijst uit dat Medicatie in Eigen Beheer véél vaker mogelijk is dan gedacht
Het voeren van de eigen regie voor patiënten in een ziekenhuis is een thema dat steeds actueler wordt. Ook bij het JBZ. Dat geldt eveneens als het gaat om medicatiegebruik, met de Visie op de Farmaceutisch Specialistische Zorg 2030 van de Apotheek van het JBZ in het achterhoofd. Bas van Vlijmen, apotheker en AIOS-ziekenhuisfarmacie binnen het JBZ en het Radboudumc, heeft onderzocht welk deel van de opgenomen patiënten in Nederlandse ziekenhuizen in aanmerking komt voor Medicatie In Eigen Beheer (MIEB). Dat is gebeurd met behulp van een flashmob-onderzoek.
Veel patiënten gebruiken in de thuissituatie zelfstandig medicijnen. Eenmaal in het ziekenhuis beland treden er qua medicijngebruik veelal veranderingen op. Allereerst wordt de medicatie van thuis omgezet naar medicatie die in het ziekenhuis aanwezig is. Soms verandert alleen de verpakking, maar soms ook het geneesmiddel zelf. Dit kan worden voorkomen door patiënten bij een ziekenhuisopname ‘gewoon’ hun eigen pillen te laten meenemen, het zogeheten doorgebruiken van thuismedicatie (DGTM). Een tweede verandering is dat de medicatie dikwijls door de verpleging wordt aangeboden of toegediend. „Dat betekent dat de patiënten in kwestie een zekere mate van zelfstandigheid wordt ontnomen. In het ziekenhuis zijn er ook nog vaak wijzigingen met betrekking tot geneesmiddelen: sommige geneesmiddelen worden gestart en andere gestopt. Een patiënt die naar huis gaat, is vervolgens zelf weer verantwoordelijk voor het geneesmiddelengebruik. Het ontnemen van de zelfstandigheid van de patiënt in combinatie met de verschillende wijzigingen kan ertoe leiden dat de patiënt in de thuissituatie de weg kwijtraakt”, onderstreept Van Vlijmen. „Iets wat niet bevorderlijk is voor goed geneesmiddelengebruik door de patiënt. Daarom ben ik voorstander voor méér eigen beheer voor patiënten binnen de ziekenhuismuren.”
Haalbare kaart
„Maar goed, dan stuit je al snel op een interessante vraag: is MIEB voor iedere ziekenhuispatiënt een haalbare kaart? Om die vraag zo volledig mogelijk te beantwoorden heb ik de handschoen opgepakt door dit te onderzoeken, onder begeleiding van Jeroen Derijks.”
Derijks is binnen het JBZ werkzaam als ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog en daarnaast verbonden aan de Tilburg University als bijzonder hoogleraar ‘Patiëntgedreven Interdisciplinaire Farmaceutisch Specialistische Zorg’.
Normaal gesproken krijgt iemand in Nederland te maken met vier à vijf ziekenhuisopnames in zijn of haar leven. Niet zelden gaat het om hele korte periodes van slechts enkele dagen. Wanneer je dat cijfermatig vertaalt, dan kom je grosso modo uit op een ziekenhuisverblijf van 0.01 procent van het totaal van een gemiddeld mensenleven. Dat is één tienduizendste deel. „Als je het zo bekijkt is het toch eigenlijk best logisch dat de medicatie én de manier van toediening tijdens zo’n korte periode in een ziekenhuis zoveel mogelijk lijkt op de thuissituatie c.q. onveranderd blijft? Dit is uiteraard niet van toepassing op degenen die te ziek zijn om zoiets zelf te doen. Bijvoorbeeld bij patiënten met een delier, patiënten die net uit een narcose zijn ontwaakt of die op de intensive care onder zeil liggen”, licht Derijks toe.
Flashmob-onderzoek
Gekozen is voor een flashmob-onderzoek. Een belangrijk voordeel van een dergelijke vorm van onderzoek is dat binnen een korte periode grote hoeveelheden data worden verzameld om een relatief eenvoudige onderzoeksvraag te beantwoorden. „Het mooie van een flashmob-onderzoek is bovendien dat collegae met weinig onderzoekservaring óók kunnen deelnemen. Het onderzoek is redelijk recht-toe-recht aan. Er wordt gewerkt met een eenvoudige en beknopte vragenlijst en de meting kan op één dag plaatsvinden”, vertelt Van Vlijmen. Binnen de gezondheidszorg is al wat ervaring gedaan met de inzet van flashmobs, maar er is nog niet gekeken naar de geschiktheid voor MIEB voor patiënten.
Voorwerk
„Achteraf gezien zat er méér arbeid in het voorwerk dan in het onderzoek zelf. Maar dat ligt me wel; ik krijg er altijd energie van als ik mensen moet zien te overtuigen van het nut van iets wat duidelijk een meerwaarde heeft. Eerst heb ik alle 69 ziekenhuizen die ons land rijk is benaderd om mee te doen aan het initiatief. Uiteindelijk hebben 35 ziekenhuizen hun medewerking verleend, zeg maar de helft”, vervolgt hij. „Daarbij hebben we ook een en ander formeel moeten regelen, omdat de data van het ene naar het andere ziekenhuis moeten worden overgedragen. Dit hebben we gedaan met een data transfer agreement(DTA) dat in alle ziekenhuizen afzonderlijk afgestemd en getekend moest worden. Voor de toekomst zijn we met andere ziekenhuizen aan het kijken of het mogelijk is om een landelijk flashmob-netwerk op te kunnen richten. Een netwerk waarbij het de bedoeling is dat we met een soort raamovereenkomst gaan werken om zoveel mogelijk administratieve rompslomp te voorkomen.”
Afdelingen
De flashmob voltrok zich in de week van 18 tot en met 22 november 2024. Het betrof een onderzoek met zeven korte vragen(*1). Bij alle 35 ziekenhuizen hebben verpleegkundigen de vragenlijst afgenomen bij volwassen patiënten van de afdelingen cardiologie, orthopedie en geriatrie. Daarnaast bij een of twee andere afdelingen om een representatief overzicht te krijgen van alle type afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen. Zo is bij het JBZ het onderzoek ook uitgevoerd op de afdeling chirurgie en de IC.
„Vrijwel onmiddellijk na afloop van de flashmob kwamen de eerste antwoorden per post retour. Alle gegevens heb ik digitaal ingevoerd, een monnikenwerk!”
Resultaten
Wat heeft het flashmob-onderzoek opgeleverd? Van Vlijmen: „In totaal hebben 2311 patiënten, verdeeld dus over de 35 ziekenhuizen, eraan deelgenomen. Bijna 61 procent van de onderzochte patiënten kwam in aanmerking voor MIEB. Dat percentage is best hoog. Binnen de snijdende specialismen zoals chirurgie en orthopedie en bij de maligne aandoeningen (oncologie en hematologie) kwamen we zelfs uit in de buurt van 75 procent; dat bij deze groepen in algemene zin sprake is van een jongere populatie speelt mogelijk een rol.”
Binnen de afdeling geriatrie en op de IC was de score 31 procent. „Eigenlijk nog steeds best hoog. Dus ook op een afdeling als geriatrie of op de intensive care zijn er patiënten die hun geneesmiddelen zelfstandig zouden kunnen innemen. Het is wel de vraag of je dit moet willen.”
De belangrijkste boodschap van dit onderzoek is dat medicatie in eigen beheer véél vaker mogelijk is dan algemeen wordt verondersteld. Factoren zoals lage leeftijd, hoger opleidingsniveau, en het niet hebben van een baxterrol hadden een positieve invloed op de geschiktheid van de patiënt voor MIEB.
‘Foto’
In het onderzoek is een dwarsdoorsnede van de ziekenhuispopulatie in kaart gebracht. „Het is een ‘foto’ van de opgenomen patiënten op één dag. Zoals eerder gezegd ligt een patiënt niet voor niets in een ziekenhuis en kan er een situatie gelden waarbij de patiënt niet zelfstandig zijn/haar medicatie kan innemen. Dat zal door de bank genomen tijdens het begin of midden van een opname zijn”, verduidelijkt Van Vlijmen.
Echter, de verwachting is dat patiënten die ‘dichter’ bij het ontslag uit het ziekenhuis zitten, een hogere geschiktheid voor MIEB laten zien. „Dit is natuurlijk ook wenselijk gezien het feit dat de patiënt in de thuissituatie ook weer zelf voor zijn medicatie moet zorgen. Het percentage patiënten dat geschikt is voor MIEB zou rond dat ontslag dan zelfs nog hoger kunnen liggen dan het getal dat we gevonden hebben, omdat we met het flashmob-onderzoek de geschiktheid van patiënten voor MIEB op een willekeurige dag gemeten hebben. Nader onderzoek zal moeten aantonen of dit ook werkelijk het geval is”, aldus Van Vlijmen.
Implementatie
Op dit moment worden het doorgebruiken van thuismedicatie en MIEB op verschillende afdelingen (cardiologie, interne geneeskunde, neurologie, MDL en longgeneeskunde) geïmplementeerd. Het is de bedoeling dat beide concepten zullen worden verheven tot de nieuwe standaard, vanzelfsprekend op voorwaarde dat de patiënt hiervoor geschikt is. De onderzoeksresultaten, waaronder dit flashmob-onderzoek, helpen daarbij. Er loopt ook nog een aanvraag voor transformatiegelden in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA). Deze aanvraag is geschreven met vijf andere ziekenhuizen (RadboudUMC, UMCG, MUMC+, Elisabeth TweeSteden Ziekenhuis en de Sint Maartenskliniek). Derijks tot slot: „We hopen met deze gelden de implementatie van DGTM en MIEB te versnellen en zinvolle ervaring op te doen. Iets dat ook andere ziekenhuizen hopelijk van pas komt bij hun eigen implementatieprocessen.”
De presentatie/registratievoordracht van Van Vlijmen staat eind september gepland tijdens de ledenvergadering van de NVZA. Het onderzoek zal uiteindelijk worden gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift.
Noot 1
Het onderzoek bestond uit de volgende zeven vragen:
Is de patiënt in staat om het geneesmiddel zelf uit de verpakking te halen? Zorgt de patiënt in de thuissituatie voor de eigen medicijnen? Weet de patiënt hoe en wanneer de medicijnen moeten worden ingenomen? Snapt de patiënt de bijsluiter?
Kan de patiënt goed zien? Is de patiënt geestelijk in staat om medicatie te beheren? Is de patiënt therapietrouw?
„Vrijwel onmiddellijk na afloop van de flashmob kwamen de eerste antwoorden per post retour. Alle gegevens heb ik digitaal ingevoerd, een monnikenwerk!”