Jacqueline Bisschop benadrukt in promotieonderzoek het belang van screenen naar alcohol
Veel ziekenhuispatiënten, met name op MDL-afdelingen, hebben klachten die mogelijk (in)direct samenhangen met problematisch alcoholgebruik. Screening helpt bepalen wie (dringend) interventie nodig heeft. Science Practitioner Jacqueline Bisschop, tevens parttime werkzaam als projectleider alcoholproblematiek binnen het JBZ, deed uitgebreid onderzoek naar de diagnostische testnauwkeurigheid van gevalideerde screeningsinstrumenten in relatie tot problematisch alcoholgebruik bij volwassenen in ziekenhuizen.
Screening instruments to detect problematic alcohol use among adults in hospitals and their diagnostic test accuracy: a systematic review. Zo luidt de titel van het eerste artikel van het proefschrift in wording van Bisschop. Een omvangrijk artikel met een samenvattende strekking dat dit jaar is gepubliceerd in het gerenommeerde Journal Drug and Alcohol Review. Henk-Marijn de Jonge, Andrea Rozema, Jolanda Mathijssen, Dike van de Mheen en Anja Brunsveld-Reinders (*1) zijn de coauteurs.
Onderzoeksvraag
„Het gebeurt helaas maar al te vaak dat alcoholgebruik leidt tot fysieke, psychische en sociale problemen, wat weer een ziekenhuisopname tot gevolg kan hebben. Het valt niet mee om mensen met een ernstige alcoholproblematiek succesvol te behandelen. Gelukkig is sprake van een ontwikkeling waarbij steeds meer zorgverleners in ziekenhuizen het waardevol vinden om patiënten met alcoholproblemen goed te kunnen screenen om aansluitend de juiste interventies aan te bieden”, vertelt Bisschop. „Dan is het fijn om te weten welke screeningsinstrumenten (wereldwijd) de voorkeur genieten én op welke plek c.q. afdeling in het ziekenhuis. Met andere woorden: hoe kunnen deze inzichten bijdragen aan een betere zorg voor de betreffende patiënten? Die onderzoeksvraag heeft aan de basis gestaan voor het realiseren van een uitgebreide systematische review in de vorm van een soort samenvatting van de diagnostische testnauwkeurigheid (DTA) van gevalideerde screeningsinstrumenten die uitsluitend betrekking heeft op de doelgroep van volwassen patiënten in het ziekenhuis.” Ze onderstreept tevens het belang van (vroeg)signalering van alcoholproblematiek bij patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis of de polikliniek bezoeken. „Immers de fitheid van een patiënt heeft invloed op de opname en ziektebeelden.”
Drietal databases
Hoe zijn Bisschop, die als kartrekker fungeerde bij het onderzoek, en de coauteurs te werk gegaan? „In totaal hebben we bijna achtduizend wetenschappelijke artikelen onder de ‘loep’ genomen. Daarbij hebben we hoofdzakelijk gezocht in een drietal databases: PubMed, PsycINFO en Embase. Eind 2021 zijn we van start gegaan met het systematisch ‘afpellen’. We hebben eerst geselecteerd op titel en abstract. Vervolgens hebben we volledige artikelen bekeken. Tijdens onze zoektocht hebben we de tool QUADAS-2 gebruikt om het risico op bias (*2) te beoordelen en evalueren.”
Wat waren de voornaamste bevindingen? Bisschop: „Gerelateerd aan onze onderzoeksvraag hebben we uiteindelijk twintig artikelen in de review opgenomen. Daarvan hadden er elf betrekking op de spoedeisende hulp, acht op klinisch opgenomen patiënten en één op poliklinische patiënten. De twintig studies omvatten tweeëntwintig verschillende screeningsinstrumenten die wereldwijd in ziekenhuizen worden gebruikt, twaalf beschrijvingen van alcoholproblematiek en zes beschrijvingen van referentiestandaarden. Op grond hiervan hebben we een overzicht gemaakt om inzicht te geven in de accuraatheid van de screeningsinstrumenten.”
Spanningsboog
Welke conclusies zijn er uit het onderzoek voortgekomen? „De resultaten geven aan dat de AUDIT een geschikt screeningsinstrument is voor zowel klinisch opgenomen patiënten als patiënten op de spoedeisende hulp. Daarnaast kunnen voor patiënten op de spoedeisende hulp, waarbij het doorgaans gaat om korte contactmomenten, de AUDIT-C en de RAPS4-QF worden gebruikt”, verduidelijkt Bisschop. „Een andere conclusie is dat méér onderzoek nodig is als het gaat om poliklinische patiënten. Gekeken naar het totaalplaatje is de AUDIT-C, die bestaat uit drie vragen (*3), het hoogst scorend. De AUDIT daarentegen omvat tien vragen, wat dus in lang niet alle situaties een haalbare kaart is. Niet zelden wordt de belastbaarheid van de zorgprofessionals dan op de proef gesteld. Aan de andere kant spreekt het voor zich dat hoe méér vragen je stelt, des te groter de testnauwkeurigheid.” In kwantitatief opzicht vormt de RAPS4-QF met zes items een soort middenweg.
Taboes
Sociaal psycholoog Andrea Rozema, een van haar begeleiders bij het promotieonderzoek, benadrukt dat een nuancering op z’n plaats is: „Er heersen nog wat taboes op het gebied van problematisch alcoholgebruik. Schaamtegevoelens om erover te spreken moeten niet onderschat worden. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met dat mensen hun drinkgedrag dikwijls onderschatten. Zo’n screeningsinstrument kan daarbij echter handvatten bieden. De review kan zorgprofessionals helpen de juiste screeningsinstrumenten te kiezen”. In het JBZ krijgen klinisch opgenomen patiënten van een aantal afdelingen, waaronder de MDL-afdeling, er al mee te maken. De verwachting is dat dit binnen afzienbare termijn bij de spoedeisende hulp en poliklinische afdeling ook gaat gebeuren.
Motiverende strekking
„Afhankelijk van de scores van zo'n screener kan er gestart worden met interventies. Meerdere mogelijkheden zijn relevant. Zo kan een gesprek met een motiverende strekking een eyeopener zijn. Het is van wezenlijk belang de patiënt op een positieve en niet oordelende manier te benaderen.”, weet Rozema. „Het gesprek kan bijvoorbeeld gestart worden met ’Uit wetenschappelijk onderzoek is bekend dat bij klachten die u heeft, alcoholgebruik een rol kan spelen. Vind u het goed als ik u een paar vragen stel over uw alcoholgebruik?’. ” Rozema verder: ‘We weten gelukkig uit ander onderzoek dat steeds meer artsen al naar alcoholgebruik vragen; echter het systematisch gebruik van een accurate screener kan nog beter. Door een gevalideerde screener te gebruiken kan je 76-97% goed inschatten of er sprake is van een verhoogd risico op het ontwikkelen van alcoholproblematiek en kunnen eenvoudiger vervolgstappen gemaakt worden, zoals een eventuele doorverwijzing naar gespecialiseerde zorg.”
Medicatie
Een andere interventiemogelijkheid is het voorschrijven van medicatie. „Dat speelt meestal pas in het volgende stadium, wanneer het alcoholgebruik daadwerkelijk is gestopt. Dat is sowieso het geval zodra patiënten in het ziekenhuis belanden. Om aan een (eventueel) onttrekkingsdelier te ontkomen, is medicatie dan noodzakelijk”, doet Henk-Marijn de Jonge (40), een andere copromotor, uit de doeken. In het dagelijkse leven is hij in het JBZ werkzaam als MDL-arts, met als specialisatie hepatologie. De resultaten van het onderzoek van Bisschop zijn volgens hem vooral interessant voor de tweedelijns gezondheidszorg. „De eerste lijn heeft er uiteraard eveneens baat bij, temeer omdat alcoholgebruik in Nederland een veelvoorkomend probleem is. Een probleem dat we als samenleving niet mogen onderschatten. Want zoals bekend kan alcoholgebruik zo’n tweehonderd mogelijke ziektes tot gevolg hebben. Levercirrose en pancreatitis treden het vaakst op. Maar ook het mogelijke ontstaan van zeven soorten kanker is de harde realiteit”, aldus De Jonge.
Multidisciplinair overleg
Bisschop, een voormalig MDL-verpleegkundige, heeft als projectleider alcoholproblematiek binnen het JBZ al eerder haar steentje bijgedragen door onder andere op plaatselijk niveau een multidisciplinair overleg (MDO) in het leven te roepen. „Dat vindt normaal gesproken tweemaal per week plaats. Artsen, psychiaters, verpleegkundigen, medewerkers van het Transferpunt, maatschappelijk werkers, (wijkgerichte) sociale werkers en medewerkers van de thuis-, bemoei- en verslavingszorg nemen eraan deel”, licht ze toe. „Het doel van het overleg is om de zorg voor de patiënt tijdens en na een ziekenhuisopname beter in te richten en heropname in de toekomst te voorkomen.” In preventief opzicht is ondersteuning van het Leefstijlloket van het JBZ een andere activiteit die haar bezighoudt.
Retrospectieve studie
De andere helft van haar tijd is ze te vinden bij Tranzo (*4) in Tilburg, om precies te zijn bij de Academische Werkplaats Verslaving. Momenteel is ze bezig met haar tweede onderzoek, een retrospectieve studie die aansluit op het eerste onderzoek. „De interventies die de afgelopen vijf jaar bij het JBZ zijn gedaan, staan hierbij centraal. „Ik breng allerlei relevante gegevens in kaart, met een aantal standaardvragen als vertrekpunt. Zoals: wat voor patiënten waren het, stonden ze open voor zorg, en wat hebben we ze geadviseerd.
Noot 1. De vijf coauteurs van het onderzoek zijn Henk-Marijn de Jonge (MDL-arts in het JBZ), Andrea Rozema (programmaleider Academische Werkplaats Verslaving bij Tranzo, Tilburg University), Jolanda Mathijssen (bijzonder hoogleraar Zorg voor Jeugd, Tilburgs University/programmaleider Academische Werkplaats Jeugd), Dike van de Mheen (hoogleraar Transformaties in de Zorg en hoofd bij Tranzo, Tilburg University) en Anja Brunsfeld-Reinders (senior adviseur Evidence Based Practice bij Leiden University Medical Center).
Noot 2. Bias zijn in dit verband externe factoren die een vertekenend effect en dus een negatieve invloed hebben op de uitkomsten van het onderzoek.
Noot 3. De AUDIT-C bestaat uit de volgende drie vragen:
- Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar een alcoholhoudende drank genuttigd?
- Hoeveel glazen alcoholhoudende drank nuttigt u op een doorsnee dag?
- Hoe vaak drinkt u zes of meer glazen alcohol tijdens een speciale gelegenheid?
· Tel de scores van de antwoorden op. Lager dan 3 (vrouw) of 4 (man)? Dan hoeft er geen actie worden ondernomen. Gelijk of hoger dan 3 (vrouw) of 4 (man)? Dan zou de AUDIT (zeven aanvullende vragen) afgenomen kunnen worden. Afhankelijk van de uitkomst van die scores kan een kortdurende interventie gestart worden. Denk aan het meegeven van een folder bij een matige score of doorverwijzing naar de verslavingszorg bij een verhoogde score.
Noot 4. Tranzo (afkorting voor Transformatie in de Zorg) is het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB), Tilburg University. Het centrum verbindt wetenschap en praktijk op het terrein van zorg en welzijn, met het oog op kennisontwikkeling en –uitwisseling. De nadruk ligt op evidence based werken en het ontwikkelen van producten en diensten die in de praktijk kunnen worden ingezet.
Enkele afkortingen:
QUADAS-2: Quality Assessment of Diagnostic Accuracy Studies-2.
AUDIT: Alcohol Use Disorder Identification Test.
AUDIT-C: Alcohol Use Disorder Identification Test for Consumption.
RAPS4-QF: Rapid Alcohol Problems Screen 4-Quantity Frequency
„Immers de fitheid van een patiënt heeft invloed op de opname en ziektebeelden.”